Pfizer kreeg in 2009 boete voor illegale marketing

Volgens diverse Facebookgebruikers (hier en hier) zou farmaceut Pfizer in 2009 de hoogste boete in de geschiedenis van de Verenigde Staten hebben gekregen. Het bedrijf zou destijds veroordeeld zijn tot het betalen van 2,3 miljard dollar vanwege "het omkopen van artsen en het achterhouden van nadelige onderzoeksresultaten", aldus de online berichten.

Beoordeling:

De bewering is gedeeltelijk fout. Pfizer moest in 2009 inderdaad een recordbedrag betalen, onder meer voor betalingen aan artsen en ‘illegale marketing’. Maar voor het achterhouden van nadelige onderzoeksresultaten werd het bedrijf niet veroordeeld.

Feiten:

De schikking die Pfizer in 2009 trof was inderdaad de grootste in de categorie gezondheidsfraude tot dat moment, aldus het Amerikaanse Ministerie van Justitie. De schikking, dus het betalen van een boete om verdere vervolging te voorkomen, bestond uit twee onderdelen.

De farmaceut moest een miljard dollar betalen in een ‘civil settlement’, dus een schikking in een civiele procedure. Dit zijn rechtszaken tussen burgers onderling, tussen burgers en bedrijven of tussen bedrijven onder elkaar. Dit ging over het promoten van vier medicijnen, terwijl dit niet was toegestaan.

Met deze schikking wilde Pfizer ook de aanklacht oplossen dat zij gezondheidsmedewerkers zouden hebben betaald om deze onterecht gepromote medicijnen voor te schrijven aan hun patiënten. Pfizer zegt in zijn eigen statement over de schikking dat het "al deze civiele aanklachten ontkent". Maar ze betaalden dus inderdaad wel een groot bedrag om de aanklachten van omkoping van artsen te sussen.

Het tweede deel van het bedrag wat Pfizer moest betalen, de overgebleven 1,3 miljard dollar, was een boete. Deze werd opgelegd voor de ‘frauduleuze marketing’ van het middel Bextra. Deze pijnstiller werd door Pfizer op de markt gebracht voor behandelingen die uitdrukkelijk niet waren goedgekeurd door de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA).

In de zaak uit 2009 komt echter het achterhouden van slechte onderzoeksresultaten niet aan bod. Hiervoor kreeg Pfizer in deze zaak geen boete opgelegd, en dit was ook geen onderdeel van de civiele schikking.  

Op dit gebied speelde er een paar jaar eerder wel een andere zaak. In 2004 ging Pfizer volgens het Amerikaanse ministerie van Justitie wel akkoord met het betalen van 430 miljoen dollar. Dit was omdat het dochterbedrijf Warner-Lambert, in 2000 overgenomen door Pfizer, in de jaren 90 het epilepsiemedicijn Neurontin op de markt had gebracht voor toepassingen waarvan uit onderzoek was gebleken dat het middel hier niet tegen hielp.